Aansluitschema zonnepanelen
Na het bevestigen, begint het zonnepanelen aansluiten op het net. Hiervoor worden de zonnepanelen eerst in string aaneengesloten. Vervolgens wordt de omvormer met een lange stringkabel aangesloten op het eerste en laatste zonnepaneel van de string. Hiervoor worden gelijkstroom kabels gebruikt, ook wel DC kabels. Dat is uiteraard zonder inductielussen (met inductielus wordt bedoeld: De bekabeling op het dak die ervoor kan zorgen dat er door bliksem in de buurt overspanning ontstaat in het zonnestroom systeem. Door de inductielus zo klein mogelijk te maken wordt dit risico verkleind). Het vermogen dat door de kabels loopt en de lengte van de kabel bepalen de uiteindelijke kabeldikte, waarmee het optimale rendement wordt behouden. Om deze reden heeft de omvormer ook een ‘Maximum power point’ (MPP tracker), die zoekt constant waar de paneelstroom en de spanning maximaal is. Hierdoor wordt zoveel mogelijk elektrisch vermogen behouden.
Na het aansluiten van de zonnepanelen
Met de juiste zonnepaneel aansluiting, kan vervolgens de omvormer de gelijkstroom in wisselstroom omzetten zodat die bruikbaar is voor het apparatuur. Het is hier ook belangrijk dat de energiemeter niet verouderd is. Oudere varianten zijn namelijk niet in staat energie terug te leveren aan het net. Bovendien moet de energiemeter kunnen communiceren met een app waarmee de zonnepanelen en stroom gemonitord worden. De kabels van de omvormer worden op een vrije groep in de hoofdverdeelkast of het compact station aangesloten. Ook krijgt de omvormer in de groepenkast een eigen aardlekautomaat. De zonnepanelen aansluiting is op die manier het meest veilig, waardoor je direct na de aansluiting van de zonnepanelen kan genieten van je eigen opgewekte, groene stroom.